No más clones por favor!

Toen ik een jongetje was, was ik graag buiten in de natuur: hengelen in de sloot, salamanders en kikkervisjes vangen en zwerven door de weilanden. Die weilanden en slootranden waren overvloedig voorzien van allerlei bloemen, misschien wel tientallen soorten.
Nu, vandaag de dag zijn de sloten rechtgetrokken en is door overbemesting het grootste deel van de diversiteit weg. Er bloeien maar een paar en dan nog steeds dezelfde bloemen meer en het lijkt daardoor wel of iedere sloot er hetzelfde uitziet.

Kijk ik naar mijn beginjaren in de dans, dan was diversiteit een bijna normaal gegeven: bijna iedere danseres danste− ook als ze in een bepaalde stijl danste− op een andere manier die haar van welke danseres dan ook onderscheidde (de volgelingen van de school die Suraya Hilal in de jaren ´90 maakte uitgezonderd misschien). Zou een danseres achter een half doorzichtig doek dansen met het licht achter zich, zodat je haar bewegingen als een schaduw op het doek geprojecteerd zou zien, dan zou je de meeste danseressen direct herkend hebben. Niet alleen aan haar figuur maar vooral aan haar bewegingspatroon en dan met name de armen.
Zou de danseres vóór het doek dansen zou je haar persoonlijke expressie kunnen zien, die ook vaak uniek was. Dit gold niet alleen voor de grote internationale sterren maar ook voor de danseressen die nog niet zo ver waren maar al wel een tijdje dansten. Sterker nog, je ziet al een stuk danspersoonlijkheid na enkele lessen.
Ik heb regelmatig van Egyptenaren terug gehoord dat zij juist deze diversiteit waarderen en het mooi vinden dat ze een stukje van de persoonlijkheid van de danseres in haar dans mogen zien en voelen en in haar ziel mogen kijken.
Met andere woorden, de uniciteit van de danseres in beweging en expressie wordt nog hoger ingeschat dan de authenticiteit van de bewegingen of de dansstijl.

Ik weet niet exact wanneer de omslag kwam maar na de opkomst van Dina, die een geheel nieuw bewegingsrepertoire liet zien in vergelijking met de danseressen vóór 2000, werden de podia in toenemende mate bevolkt door haar navolgsters, die soms bijna exact haar bewegingen, muziekinterpretatie maar ook haar expressie kopieerden.
De wereldwijde tournee van de Bellydance Superstars gaf een golf van navolging van deze danseressen in het Westen en de kloon−vorming werd nog talrijker door de imitatoren van Randa Kamal. Als doorontwikkelaarster van de Cairostijl is zij uniek en een geweldige danseres op zich maar zelden zal een danseres meer gekopieerd zijn dan zij.
Tellen we daar de nakomelingen van de Argentijnse danseres Saida bij op die vooral invloed heeft op de dansstijl van de LatijnsAmerikaanse danseressen dan moet ik constateren dat de navolging van enkele danseressen een ongelofelijke kloonvorming tot stand heeft gebracht die de diversiteit tot stagnatie heeft gebracht.
Het is tegenwoordig bijna een zegen als je op een internationaal festival een danseres ziet die niet met de Moderne Caïrostijl van spierspanning, gebaartjes en maniertjes, doorgestrekte armen en haarzwaaien danst, dezelfde op den duur volkomen voorspelbare poses maakt of niet op geheel afgevlakte met de computer gemaakte muziek danst.
Onlangs heb ik nog een dergelijk festival gezien en het leek alsof ik maar 2 of 3 acts voorbij zag komen in plaats van de 15 of 16 die er werkelijk te zien waren: iedere danseres leek voor mij inwisselbaar met de andere. Dat was niet alleen gezien het bewegingspatroon en de expressie maar ook qua kostuumkeuze, leeftijd en type danseres.
Deze kloonvorming heeft voor mij de ziel uit de Oriëntaalse dans gehaald. Ik ben het met de Egyptenaren die ik gesproken heb eens dat de Oriëntaalse dans op zijn mooist is als de danseres zichzelf is, jong, oud, dik, dun, en vanuit haar eigen hart danst, dus niet uit dat van een ander. Ik weet het, als iets succesvol is zal het snel nagevolgd worden.
Maar het is de dood in de pot voor de diversiteit van de Oriëntaalse dans.
Zoals we de slootkanten weer divers en bloemrijk kunnen maken door niet te veel te bemesten, zouden we onze nieuwe generatie danseressen niet te veel moeten ″overbemesten″ met dezelfde prikkels maar ze aan moeten sporen haar dans vanuit zichzelf te ontwikkelen omdat ze een uniek persoon is en juist vanuit die uniciteit bijzonder is.
Want Randa of Dina raken je juist omdat ze Randa of Dina zijn. En geen enkele danseres is Randa of Dina omdat ze eenvoudigweg een ander persoon is. Deze persoon is uniek en waardevol genoeg om zich verder te mogen ontwikkelen vanuit haar eigen hart en eigen bewegingspatroon. Daarbij mag een beetje inspiratie door bekende danseressen uiteraard altijd.

Maar: no más clones por favor (dit stond als commentaar onder een YouTube filmpje van een leerlinge van de Argentijnse Saida),
als het aan mij ligt!


Peter Verzijl (Farouq)

 

Terug naar Artikelen