Is het kwart voor 12 voor de Oriëntaalse dans ?

  • Internationale festivals voor Oriëntaalse dans worden matig bezocht en⁄of de
    halflege zaal wordt opgevuld met sponsors
  • Gerenommeerde leraressen stoppen na tientallen jaren lesgeven met hun lessen of
    dreigen te stoppen wegens te weinig leerlingen
  • In een regio met veel buikdansscholen (dus potentieel publiek) trekt een voorstelling
    van internationaal niveau nauwelijks belangstellenden
  • In Amsterdam wordt een workshop van een uitstekende Nederlandse docente
    gecanceld omdat er maar 3 deelnemers zijn
  • Buikdansfeesten worden georganiseerd maar gaan niet door omdat er maar een
    handvol kaartjes zijn verkocht
  • Een zomerweek buikdans met 10 workshops daalt van 2009 tot en met 2012 van 194
    naar 73 inschrijvingen


Het gaat niet goed met de Oriëntaalse dans in Nederland
Het is nog niet zo heel lang geleden dat de bomen, óók voor de Oriëntaalse dans, tot in de
hemel groeiden: er was honger naar kennis en inzicht, er was geld en de mogelijkheden om
te lessen werden groter. De laatste jaren doet echter een neerwaartse spiraal zijn intrede:
aan de ene kant lijkt de honger naar kennis en inzicht af te nemen, hebben mensen minder
geld en besteden ze het anders. Aan de andere kant zijn de mogelijkheden tot lessen en
workshops zo sterk uitgebreid, dat je bij wijze van spreken op iedere hoek van de straat
kunt lessen maar is er geen zelfregulatie of controle op kwaliteit. Iedereen kan en mag in
principe dansles geven. Ook heeft het internet met bijvoorbeeld filmpjes op You Tube voor
vervangend lesmateriaal gezorgd zodat velen het ook niet nodig meer vinden ″in het echt″
te gaan lessen; ze leren het zó wel.
Wat is het resultaat hiervan? Naar mijn mening een tendens waarbij de Oriëntaalse dans in
Nederland zo langzamerhand in de gevarenzone komt.
Laat ik het allemaal eens op een rijtje proberen te zetten wat er aan de hand zou kunnen
zijn. Ik baseer mijn verhaal op gesprekken en bevindingen met collega′s. Met nadruk wijs ik
er op dat dit echter een subjectief verhaal is waar je het dus helemaal niet mee eens hoeft te
zijn ! Kennisvernietiging, toenemend aanbod van lessen, afnemend aanbod van leerlingen,
mentaliteitsverandering en gebrek aan samenwerking zijn, met de economische crisis als
″afmaker″ belangrijke bedreigingen denk ik.

Kennisvernietiging
Ik sta keer op keer te kijken van de verlaging van het kennisniveau bij danseressen die al een
tijdje bezig zijn. Vaak moet je bij een gevorderdenworkshop de ritmes uitleggen die ik
vroeger ″gewoon″ bij de wekelijkse lessen van mijn lerares kreeg: wat is een maqsoum, wat
is een masmoudi kabir, wat is een malfuf ? Welk gevoel geeft dit ritme je en wat kun je er
op doen en wat niet ? Velen hebben het nooit gehad en hebben er zelfs nog nooit van
gehoord, laat staan van de ingewikkelder ritmes zoals het 9/8 ritme of de samai thequil. Het
bespelen van sagat ? Het kunnen onderscheiden van diverse stijlen ? Het verschil kunnen
horen tussen Egyptische, Libanese, Turkse en New Age− of fantasie−muziek ? Het is een witte
raaf die dit tegenwoordig in haar wekelijkse lessen heeft gehad. Hoe komt dit ? Mogelijk
komt dat door onkunde van de lerares die ze gehad heeft: als ik hoor wat cursisten in de les
aangeboden hebben gekregen geeft me dat steeds vaker een gevoel van plaatsvervangende
schaamte voor mijn vak. Wellicht waren die lessen erg leuk en ontspannend (niets mis mee)
maar had het met Oriëntaalse dans niets te maken. Dit gebeurt echter ook internationaal.
Op een internationaal festival waarin een aantal danseressen hun dansstijl Classical Egyptian
noemden, kon ik geen noot klassieke Egyptische muziek onderscheiden, noch een beweging
die ook maar een beetje leek op Klassiek Egyptisch. En dit heb ik meermalen meegemaakt.
Of de danseressen weten het zelf niet of laten hun ″onwetende″ publiek in de
veronderstelling dat ze ″authentiek″ dansen.

Laat ik hierbij, in het stukje over kennisvernietiging vooral zeggen dat er in Nederland
uitstekende leraressen zijn, waarvan de lessen van internationaal niveau zijn. Ik zie hun
namen echter niet terug bij de internationale festivals waar voor de uitnodiging ervan
andere criteria gelden (″als ik jou uitnodig om op mijn festival te komen dansen of een
workshop geven, nodig jij mij dan uit ?″). In ieder geval wordt er weinig gebruik gemaakt
van de kennis van deze uitstekende leraressen of wordt deze kennis niet op waarde geschat.

Al deze trends leiden mijns inziens niet alleen tot kennisverlaging maar uiteindelijk ook tot
statusverlaging van de Oriëntaalse dans, een status die toch al zo wankel is. Deze
statusverlaging leek gekeerd te zijn maar gaat toch weer naar beneden als het grote publiek
wat helemaal niets van buikdans weet op de televisie geconfronteerd wordt met
commerciële ′buikdans′ tijdens de grote talentenshows. Deze ′buikdans′ heeft niets of
nauwelijks iets met buikdans te maken maar is vaak een ratjetoe van platte show en semi–striptease
van kronkelende danseressen op would-be Arabische muziek. Dat de ′vakjury′
deze dames de hemel in prijst is voor de gemiddelde televisiekijker een bevestiging dat dit
dan toch waarschijnlijk echte buikdans is.

Toenemend lesaanbod en afnemende instroom van leerlingen
Na 2000 is het lesaanbod ongelofelijk toegenomen: er was werkelijk een explosie aan
aanbod. Ik merkte dat toen ik zelf nog wekelijkse lessen gaf. Op een zeker ogenblik besefte ik
dat er in de stad waar ik lesgaf zeker 8 ex–leerlingen ook lesgaven. Voor sommigen was dit
een logische stap naar hun dansvolwassenheid, voor anderen was het jaren te vroeg of zelfs
een onmogelijke opgave. In ieder geval betekende het dat er op een gegeven ogenblik veel
vissers waren voor een vijver waar op dat moment nog veel vissen in zwommen.
Ervaring in lesgeven is geen doorslaggevend selectiecriterium gebleken naar
leerlingenaantal: vaak gebeurt dit op andere dan op deze ervaringsgronden (dichtbij,
gezelligheid, er wordt niet veel verwacht). Meestal weet de bulk van de leerlingen (in de
wekelijkse lessen moet je het qua aantal vooral van de beginners en halfgevorderden
hebben) ook absoluut niet het onderscheid te maken tussen een docent met weinig en veel
ervaring waardoor ook de ervaren leraressen op een zeker moment minder leerlingen
kregen. Na het opdrogen van de Shakira–hype waarin iedereen ineens wilde ″buikdansen″
kwam de economische crisis.
En nu is het zo dat door deze voortschrijdende geldcrisis er juist weinig instroom meer is bij
de beginnerscursussen waardoor vele leraressen deze groepen niet meer kunnen opstarten.
Een van de eerste dingen waarop bezuinigd wordt zijn de extraatjes , waaronder dansles. De
sterk verlaagde instroom van beginners is op deze manier ook voor steeds meer ervaren
leraressen (dus ook die uitstekende leraressen waar ik het over had) het sein het bijltje er bij
neer te gooien: het aantal vissers in de vijver is sterk toegenomen maar het het aantal vissen
is afgenomen. Het afhaken van de ervaren leraressen heeft nóg meer kennisvernietiging ten gevolge.

Mentaliteit
Het is deels onwetendheid bij cursisten: vaak weten ze door het lage niveau van hun lerares
niet wat de dans allemaal te bieden heeft. Een aantal zal het ook een zorg zijn: liever
investeren in een nieuw kostuum en een choreografietje waar je snel mee kunt scoren dan
het onderzoek met jezelf aangaan; het onderzoek doen naar je eigen dansstijl, wat naar
mijn inzicht één van de beslissende sleutels is om een goede buikdanseres te worden. Daar
komt de mentaliteit van weinig brengen en veel halen bij voor een aantal cursisten: het uit
zich in eindeloos geshop bij vele docenten, waarbij docente 1 niet eens de kans krijgt zich te
bewijzen en er al na een paar lessen wordt geswitcht naar docente 2 omdat die een betere
docente zou zijn waarna vervolgens toch docente 3 in beeld komt want die heeft toch een
flitsender programma. Of je doet 10 lesjes buikdans waarna je overstapt op zumba. Het
past uiteraard in het beeld van deze tijd waarin de nadruk veel meer op ″buitenkant″ ligt en
″binnenkant″ als saai of moeilijk of zelfs als eng wordt gezien.

Het aanbod aan losse workshops is enorm groot. Als je wilt kun je ieder weekend van
workshop naar workshop hoppen. Met het gevolg dat kwalitatief goede workshops niet
altijd opgemerkt worden: men weet immers toch vaak het verschil niet tussen goed en niet
goed en is er een grote behoefte aan makkelijk te consumeren kost. De beschikbaarheid van
internet met zijn mogelijkheden is in dit stukje al besproken: je hoeft de deur niet meer uit
om iets te leren.

Bij het item mentaliteit komt nog iets anders om de hoek kijken. Zoals gezegd lopen
buikdansfeesten slecht tot zeer slecht terwijl er vaak aansprekende acts te zien zijn en het
vaak erg gezellig is op die feesten . Zelfs activiteiten die weinig kosten en zelfs gratis zijn
lopen vaak nog voor geen meter. De economische crisis is ter sprake gekomen maar er is
toch meer aan de hand als gratis activiteiten óók niet meer bezocht worden: als het publiek
″so hard to please″ is, dan is er sprake van afstomping, futloosheid en een volkomen gebrek
aan passie: een ″I′ve seen it all–mentaliteit″. Daar komt nog iets anders bij: tot het laatste
moment wachten of je naar een workshop gaat of niet, want óf je doet het toch maar niet óf
er zijn er tenslotte ontelbare andere vrije tijds–activiteiten waaruit je kunt kiezen? Gevolg is
wel dat vele workshops gecanceld worden wegens te weinig deelnemers. En dan komen de
aanmeldingen als de zaal al is afgezegd….

Saamhorigheid en samenwerking
Ook is er weinig saamhorigheid en samenwerking. Het discussiëren over het vak, het
uitwisselen van meningen en het elkaar kritiek geven wordt al snel als ″moeilijk″ ervaren of
als aantasting van het beeld wat men van zichzelf heeft, of het wordt als ″jaloezie″
geïnterpreteerd. Een poging tot samenwerken en kennisspreiding in de vorm van de
oprichting van een ″Buikdansbond″.

De buikdansbond is mislukt en werd op een gegeven moment zelfs tegengewerkt door het
oprichten van een soort ″schaduwbond″ die overigens ook niet kon overleven. Kennelijk wil
iedereen toch zelf het wiel uitvinden, is men bang voor concurrentie of is er gewoon onwil
om samen te werken. Samenwerken is samen werken en dit heeft inlevering van je eigen
ego tot gevolg. En dat ego is nu juist voor een aantal mensen het belangrijkste.
Een ander voorbeeld hieromtrent: het is gebleken dat meerdere grote festivals in één jaar
gewoon te veel is in Nederland met het gevolg dat alle festivals slecht bezocht worden. De
handen die uitgereikt worden ter verdere samenwerking en bundeling van krachten op dit
gebied, zouden daarom ook vastgepakt moeten worden in plaats van geweigerd.

Kan het anders ? Ja, het kan anders
Hoe dan ook, naar mijn mening is de toekomst van de dans waar wij allemaal zo van houden,
in gevaar. Hóe het tij te keren met de economisch moeilijke tijden als extra belastende
factor, is een uitdaging voor ons. Het zal inzicht, zelfkritiek en creativiteit vragen, maar de
eeuwigdurende schoonheid van de buikdans en het behoud ervan is wat mij betreft het
allesoverheersende criterium waaróm we het tij moeten keren. Gelukkig zijn er lichtpuntjes:
er zijn diverse samenwerkingsverbanden die misschien niet veel geld genereren of door het
niet-commerciële gehalte geen aanspraak maken op het wereldpodium, maar wel een grote
kwaliteit hebben, bijdragen aan kennisvermeerdering en vooral aan het delen van het
plezier. En is dat laatste niet het hoofdbestanddeel waarom wij dansen ? Het feit dat ook
een toenemend aantal jonge danseressen het pad van de buitenkant niet meer wil betreden
maar op zoek gaat naar verdieping en onderzoek is wat dat betreft ook hoopgevend.

Eveneens vinden verrassende vernieuwingen in de dans plaats die gezien mogen worden.
En misschien moeten we eens wat vaker in elkaars keuken kijken ter inspiratie en
wederzijdse kruisbestuiving: ik vind al jaren juist de Nederlandse docenten (die vaker ook
dwars tegen de commerciële stroom ingaan), mijn grootste inspiratiebronnen. Ongelofelijk,
wat een juwelen van leraressen hebben wij, die zich met menig beroemde buitenlandse
docent kan oversteken. En de genoemde inspiratie is misschien wel de grootste vonk om
bezig te blijven met deze dans. Inspiratie geeft enthousiasme en wakkert anderen aan.
Het is kwart voor 12 en het hoeft geen 5 voor 12 te worden. Deze periode kan een begin zijn
van een nieuwe kans zodat vonken weer lekker brandende vuurtjes worden.


Peter Verzijl (Farouq)

 

 

 

Terug naar Artikelen